وكذب الذين من قبلهم وما بلغوا معشار ما اتيناهم فكذبوا رسلي فكيف كان نكير ٤٥
وَكَذَّبَ ٱلَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ وَمَا بَلَغُوا۟ مِعْشَارَ مَآ ءَاتَيْنَـٰهُمْ فَكَذَّبُوا۟ رُسُلِى ۖ فَكَيْفَ كَانَ نَكِيرِ ٤٥

٤٥

En degenen vóór hen loochenden terwijl zij (de ongelovigen) nog geen tiende hadden bereikt van wat Wij hun (de nlachtige volkeren) hadden gegeven. En zij loochenden Mijn Boodschappers. En hoe (verschrikkelijk) was toen Mijn afschuw!
Notes placeholders