Draag bij aan onze missie
Doneer nu
Aanmelden
Instellingen
Vertaling
Lezing
19:4
قَالَ
رَبِّ
إِنِّي
وَهَنَ
ٱلۡعَظۡمُ
مِنِّي
وَٱشۡتَعَلَ
ٱلرَّأۡسُ
شَيۡبٗا
وَلَمۡ
أَكُنۢ
بِدُعَآئِكَ
رَبِّ
شَقِيّٗا
٤
Hij (Zakariyyâ) zei: "O mijn Heer, voorwaar, mijn botten zijn zwak en mijn haar is grijs glanzend, nooit ben ik, O Heer, teleurgesteld geraakt in mijn smeekbeden tot U.
19:5
وَإِنِّي
خِفۡتُ
ٱلۡمَوَٰلِيَ
مِن
وَرَآءِي
وَكَانَتِ
ٱمۡرَأَتِي
عَاقِرٗا
فَهَبۡ
لِي
مِن
لَّدُنكَ
وَلِيّٗا
٥
En ik bein bang voor (het ontbreken van) mijn nakomelingen na mij, want mijn vrouw is onvruchtbaar. Dus schenk mij van Uw Zijde een nakomeling.
Notes placeholders
close