واما الذين في قلوبهم مرض فزادتهم رجسا الى رجسهم وماتوا وهم كافرون ١٢٥
وَأَمَّا ٱلَّذِينَ فِى قُلُوبِهِم مَّرَضٌۭ فَزَادَتْهُمْ رِجْسًا إِلَىٰ رِجْسِهِمْ وَمَاتُوا۟ وَهُمْ كَـٰفِرُونَ ١٢٥

١٢٥

En wat degenen in wiens hart een ziekte is betreft: bij hen stapelt dit (nieuw) ongeloof op hun ongeloof en zij sterven terwijl zij ongelovigen zijn.
Notes placeholders