٢٣

Voorwaar, mijn broeder heeft negen en negentig ooien en ik heb één ooi. Toen zei hij: 'Sta haar aan mij af.' En hij versloeg mij in het redetwisten."
٢٤
Bij (Dâwôed) zei: "Voorzeker, hij heeft jou onrechtvaardig behandeld met de eis om jouw ooi am zijn ooien toe te voegen. En voorwaar, vele genoten behandelen elkaar onrechtvaardig, behalve degenen die geloven en die goede werken verrichten, en zij zijn slechts weinigen. En Dâwôed vermoedde dat Wij hem op de proef stelden, waarop hij zijn Heer om vergeving smeekte. Hij boog zich neer en hij toonde berouw.
Notes placeholders

Maximaliseer uw Quran.com-ervaring!
Begin nu met uw rondleiding:

0%