١٠٥

Het volk van Nôeh loochende de Boodschappers.
١٠٦
(Gedenk) toen hun broeder Nôeh tot hen zei: "Vrezen jullie (Allah) niet?
١٠٧
Voorwaar, ik ben voor jullie een betrouwbare Boodschapper.
١٠٨
Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij.
Notes placeholders