٤٥

Daarna zonden Wij Môesa en zijn broeder Hârôen met Onze Tekenen en een duidelijk Bewijs.
٤٦
Naar Fir`aun en zijn vooraanstaanden. En zij waren hoogmoedig en zij waren een hooghartig volk.
٤٧
En zij zeiden: "Zouden wij die twee mensen, die zijn zoals wij, geloven, terwijl hun volk voor ons dienaren is?"
Notes placeholders

Maximaliseer uw Quran.com-ervaring!
Begin nu met uw rondleiding:

0%