التايبون العابدون الحامدون السايحون الراكعون الساجدون الامرون بالمعروف والناهون عن المنكر والحافظون لحدود الله وبشر المومنين ١١٢
ٱلتَّـٰٓئِبُونَ ٱلْعَـٰبِدُونَ ٱلْحَـٰمِدُونَ ٱلسَّـٰٓئِحُونَ ٱلرَّٰكِعُونَ ٱلسَّـٰجِدُونَ ٱلْـَٔامِرُونَ بِٱلْمَعْرُوفِ وَٱلنَّاهُونَ عَنِ ٱلْمُنكَرِ وَٱلْحَـٰفِظُونَ لِحُدُودِ ٱللَّهِ ۗ وَبَشِّرِ ٱلْمُؤْمِنِينَ ١١٢

١١٢

(Zij zijn) de berouwvollen, en de dienenden, en de prijzenden, en de rondtrekkenden, en de buigenden, en de knielenden, en de oproepers tot het behoorlijke en de weerhouders van het verwerpelijke, de wakers over de bepalingen van Allah. En verkondig een verheugende tijding aan de gelovigen.
Notes placeholders