٢٦

Hij (Yôesoef) zei: "Zij verleidde mij tegen mijn wil," en een getuige van haar familie getuigde: "Als zijn hemd aan de voorkant is gescheurd, dan heeft zij gelijk en behoort hij tot de leugenaars.
٢٧
Maar als zijn hemd aan de achterkant is gescheurd, dan heeft zij gelogen en behoort hij tot de waarachtigen."
Notes placeholders