En tot de 'Âd (zonden Wij) hun broeder Hôed, Hij zei: "O mijn vok aanbidt Allah, er is voor jullie geen god dan Hij, zullen jullie dan niet (Allah) vrezen?"
De vooraanstaanden onder zijn volk, die ongelovig waren, zeiden: "Voorwaar, wij zien dat jij in dwaasheid verkeert; en voorwar, wij menen zeker dat jij tot de leugenaars behoort."