الم تر الى الذين اوتوا نصيبا من الكتاب يشترون الضلالة ويريدون ان تضلوا السبيل ٤٤
أَلَمْ تَرَ إِلَى ٱلَّذِينَ أُوتُوا۟ نَصِيبًۭا مِّنَ ٱلْكِتَـٰبِ يَشْتَرُونَ ٱلضَّلَـٰلَةَ وَيُرِيدُونَ أَن تَضِلُّوا۟ ٱلسَّبِيلَ ٤٤

٤٤

Hebt jij degenen niet gezien aan wie een gedeelte van de Schrift is gegeven? Zij verruillen (de Waarheid) voor de dwaling on willen dat jullie van de Weg afdwalen.
Notes placeholders