ورفعنا فوقهم الطور بميثاقهم وقلنا لهم ادخلوا الباب سجدا وقلنا لهم لا تعدوا في السبت واخذنا منهم ميثاقا غليظا ١٥٤
وَرَفَعْنَا فَوْقَهُمُ ٱلطُّورَ بِمِيثَـٰقِهِمْ وَقُلْنَا لَهُمُ ٱدْخُلُوا۟ ٱلْبَابَ سُجَّدًۭا وَقُلْنَا لَهُمْ لَا تَعْدُوا۟ فِى ٱلسَّبْتِ وَأَخَذْنَا مِنْهُم مِّيثَـٰقًا غَلِيظًۭا ١٥٤

١٥٤

En Wij verhieven (de berg) Thôer boven hen vanwege het verdrag met hen, en Wij zeiden tot hen: "Treedt de poort buigend binnen," en Wij zeiden tot hen: "Overtreedt (de wettelijke regels) van de Sabbat niet." En Wij sloten met hen een plechtig verbond.
Notes placeholders