اولايك الذين حبطت اعمالهم في الدنيا والاخرة وما لهم من ناصرين ٢٢
أُو۟لَـٰٓئِكَ ٱلَّذِينَ حَبِطَتْ أَعْمَـٰلُهُمْ فِى ٱلدُّنْيَا وَٱلْـَٔاخِرَةِ وَمَا لَهُم مِّن نَّـٰصِرِينَ ٢٢

٢٢

Zij zijn degenen wiens werken op de aarde en (in) het Hiernamaals geen vrucht dragen en er zullen voor hen geen helpers zijn.
Notes placeholders