٦٠

En (gedenkt) toein Môesa tot zijn gezel zei: "Ik zal niet opgeven voordat ik de samenvloeiing van de twee zeeën bereik, of ik zal altijd doorgaan."
٦١
En toen zij de samenvloeiing van belde bereikten, vergaten zij hun vis, die zich vrijelijk zijn weg in de zee zocht.
٦٢
En toen zij voortgingen zei hij (Môesa) tot zijn gezel: "Breng ons ons eten (de vis). Voorzeker, wij zijn door deze reis van ons moe geworden."
Notes placeholders