وانا لنحن نحيي ونميت ونحن الوارثون ٢٣
وَإِنَّا لَنَحْنُ نُحْىِۦ وَنُمِيتُ وَنَحْنُ ٱلْوَٰرِثُونَ ٢٣

٢٣

Voorwaar, Wij zijn het Die doen leven en doen sterven. En Wij zijn de erfgenamen.
Notes placeholders