Geef op de beste dagen!
Doneren
Aanmelden
Instellingen
Vertaling
Lezing
7:66
قال الملا الذين كفروا من قومه انا لنراك في سفاهة وانا لنظنك من الكاذبين ٦٦
قَالَ ٱلْمَلَأُ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ مِن قَوْمِهِۦٓ إِنَّا لَنَرَىٰكَ فِى سَفَاهَةٍۢ وَإِنَّا لَنَظُنُّكَ مِنَ ٱلْكَـٰذِبِينَ ٦٦
قَالَ
ٱلۡمَلَأُ
ٱلَّذِينَ
كَفَرُواْ
مِن
قَوۡمِهِۦٓ
إِنَّا
لَنَرَىٰكَ
فِي
سَفَاهَةٖ
وَإِنَّا
لَنَظُنُّكَ
مِنَ
ٱلۡكَٰذِبِينَ
٦٦
De vooraanstaanden onder zijn volk, die ongelovig waren, zeiden: "Voorwaar, wij zien dat jij in dwaasheid verkeert; en voorwar, wij menen zeker dat jij tot de leugenaars behoort."
Notes placeholders
close