وما ارسلنا من قبلك من رسول الا نوحي اليه انه لا الاه الا انا فاعبدون ٢٥
وَمَآ أَرْسَلْنَا مِن قَبْلِكَ مِن رَّسُولٍ إِلَّا نُوحِىٓ إِلَيْهِ أَنَّهُۥ لَآ إِلَـٰهَ إِلَّآ أَنَا۠ فَٱعْبُدُونِ ٢٥

٢٥

En Wij stuurden niet één van de Boodschappers vóór jou, of Wij openbaarden aan hem dat er geen andere god dan Ik is, aanbidt Mij daarom.
Notes placeholders